donderdag 31 juli 2008

Stank

U schuwt onze imperfectie en ijdelt uzelf volmaakt. U kijkt op ons neer alsof wij ratten zijn en dragers van onbekende, besmettelijke ziekten. U haalt uw neus op voor onze stank en schrijft de uwe af als die van ons. Koel berekent u onze levens in euro’s en acht het een verlies dat geleden kan worden. Alsof jullie adem minder vervuilend is dan de onze?

Uw doffe ogen staren in de schervenspiegels, net zo lang tot uw hersenen het spinnen moe zijn en de gebroken waarheid lijmen. Het liefst zou u ons vermoorden, maar uw maag is te zwak voor zo’n daad, dus dwingt uw afgunst ons door het stof te gaan. Op de knieën zo ziet u ons het liefst, en alleen omdat wij u een ongebroken spiegel voor houden.

Geen broer zou zijn bloed zoiets aandoen, maar uw zwarte tongen beweren dan ook dat wij niet van vlees of bloed zijn. Maar spookverschijningen die zullen verdwijnen als men ze lang genoeg negeert.

Wij mogen dan de dragers zijn van onbekende ziekten. Maar u leidt aan de meest besmettelijke en dodelijke van allemaal.

woensdag 30 juli 2008

Waar gaat het heen?

Vandaag is er een vrouw die bij haar vrienden of haar man gaat klagen over hoe slecht het wel niet gesteld is met de mens, ze zijn zo onbeschoft geworden! Nou, ik heb anders ook nog een jazz-appeltje te schillen met deze mevrouw.

Ten eerste is het bijzonder onbeschoft om voor je deur uitstapt, na vlot geholpen te zijn door een jongeman, hem verontwaardigd de volgende sarcastische opmerking naar het hoofd te slingeren: “Je hebt het vast erg naar je zin hier.” Waar heb ik dat aan verdiend vraag ik me dan af? Of ik het naar mijn zin heb, en hoe ik dat wel of niet uit, is toch mijn zaak?

Dat brengt me bij punt twee, het is ook erg onbeleefd om je te bemoeien met zaken die je geen flikker aangaan. Ik bedoel, ik mag toch zelf weten of ik iemand wel of niet met een valse glimlach begroet. En dat ik geen zin heb om een praatje te maken omdat het me niets kan schelen hoe het met de klant gaat, daar hebben zij toch niets mee te maken. Nee, ik ben eerlijk en sta dan ook met oprechte desinteresse achter de kassa, en ik hoef niet te horen dat het op deze mooie dag buiten toch echt warmer is dan in de zaak.

Ten derde, als zij zich al geroepen moet voelen om een opmerking te maken over de bui waarin ik mij opdat moment bevind, dan zou enkel een begripvolle opmerking op zijn plaats zijn. Iets in de trend van, “gaat het wel jochie”, of “ben je moe van het helpen van al die bejaarden?” Want weet zij veel waarom ik me op dat moment gedraag zoals ik me gedraag, misschien is er wel iets ergs gebeurd of ben ik gewoon geïrriteerd door die arrogante, zelfvoldane rotkop van haar. Weet zij veel…

Dus waar haalt zij het lef vandaan om mij aan te spreken over iets wat volstrekt irrelevant is, er nog verontwaardigd over zijn ook en doen alsof het mijn fout is ook nog eens? Het gaat echt zwaar achteruit met de mensheid, of misschien toch vooruit?

Want ik, een voorbeeldig voorbeeld van de nieuwe generatie, liet zien hoe het wel moest, ik beheerste me en zei niets. Het was dan ook enkel aan mijn voorbeeldige opvoeding te wijten dat ik haar niet naschreeuwde toen ze opnieuw langsliep, fiets in de hand, boos naar binnen kijkend, “Steek je abnormaal grote neus niet in gaten waar ze niet horen, tuigbejaarde!” In plaats daarvan stak ik keurig mijn middelvinger op.

Pff, waar klagen ze eigenlijk over…

zondag 27 juli 2008

Dageraad van een Duister

Wij zijn de generatie van tijd is snelheid, zonder stijl, angst of goden. Respecteren is slechts een echo uit een kleurrijk verleden. Wij leven liever in het grijze wolvenlicht.

Onvermijdelijk, zoals de dag wegkwijnt in het westen, doemen wij op in het oosten als zwarte nacht. Wij brengen niet enkel een nieuw licht, maar ook een nieuw duister. Wij zijn dageraad, de schemering der mensheid.

Wij kondigen het einde aan van u, die baby's verbrandt tussen ziekenhuisafval. En zichzelf daarom verafgod en beschaafd noemt. U haat onze kleurloosheid en stuurt het blauw op ons af. Hah, wij blijven zo ongrijpbaar als de zwarte, ondoordringbare nacht rond de sterren.

Wij zijn de zwarte, ondoordringbare nacht rond uw dovende sterren!

dinsdag 22 juli 2008

Verschrompelde Borsten

het geluid
van verrotting
kraakt door
afgebeulde kinderlijfjes

ogen
die nog niet
kunnen bevatten
dat aan alles
een einde komt

zoals
de zuigeling
die blijft sabbelen

aan
verschrompelde borsten

maandag 21 juli 2008

De Strijd om de Jeugd

I.

De strijd om de jeugd begint al vroeg (op school, of eerder) waar je o.a. geleerd wordt dat de titel “U” (of elke andere titel) verbonden is aan respect. Maar wat ze je leren is dat iemand respect moet krijgen omdat die persoon een titel draagt. En niet dat een persoon een titel draagt omdat hij respect verdient. Ook verbinden ze de titel “U” aan leeftijd, alsof elke oude zot respect verdient. De titel “U” is uniseks en tijdloos.

Nu, titels zijn nutteloos en ijdel, voor zowel gever als ontvanger. Degene die waarde hecht aan titels (respect dus), ze nodig heeft om daar hun zelfrespect (niet hetzelfde als het eerste respect) uit af te leiden, is waarlijk een zielig en gebroken man. En heeft per definitie geen zelfrespect. Het ergste alleen is dat, ze dat zelf niet weten. Ze geloven zelfs in het tegenovergestelde en sleuren hun omgeving mee in die illusie en waangedachte.

Men heeft geen respect nodig, enkel zelfrespect. Zo heeft ieder altijd genoeg, en bestaat er geen kloof tussen rijk en arm (in het kader van respect en zelfrespect), en wordt iedereen gerespecteerd, zij het enkel door zichzelf.

Dit betekent echter niet dat wij de ander moeten disrespecteren.


II.

Wat leren ze je nu precies, als ze je leren je vinger op te steken voor een vraag ? Dat door elkaar schreeuwen niet handig is en voor niemand prettig? Dat kan elke idioot ook wel bedenken. Of dat er orde nodig is omdat onze wereld daarmee staat of valt en dat chaos het grootste kwaad is? En dat terwijl de goden, de aarde en het heelal chaos zijn, de Grieken wisten dit al. Leren ze je, dat er een volg-orde is? Een orde met een plaats voor iedereen, maar je moet wel je beurt afwachten. En heb je geen ID dan moet je uit de rij.

Zo word je langzaam klaargestoomd voor het geesteloze fabrieksleven dat allang niet meer in fabrieken plaatsvindt. Daar was tenminste nog chaos, maar ook dat is vervangen door automatische en mechanische orde.

Waarom zou je moeten wachten met het stellen van een vraag? Waarom zou je je vinger moeten opsteken om aan te geven dat je een vraag hebt, het risico nemend dat je over het hoofd gezien wordt, genegeerd wordt. Is het niet slimmer om meteen te laten horen wat je wilt, i.p.v. te laten zien dat je een vraag hebt. Is dat niet logischer?

In ieder geval is het chaotischer, dus dan zal het wel natuurlijk zijn. Want de natuur is immers chaos. Maar zo werkt de geschapen wereld niet. Ze willen je monddood maken. Het opsteken van je vinger leert je boven alles, dat je toestemming nodig hebt (in de geschapen wereld) om je mond open te doen. Dat je in deze samenleving eerst een aanvraag moet doen voordat je, je bek open mag trekken. En vaak als je dan je bek open mag trekken, mag je nog niet eens zeggen wat je wilt.

Het leert je ook van bureaucratie. Zo moet je geduldig met je vinger in de lucht blijven zitten, tot je kramp in je oorharen krijgt. Gaat je vinger omlaag, pech, omlaag gegaan, plaats vergaan. Je moet wachten op degene die je aanvraag verwerkt, tijd heeft voor je. Dan moet die aanvraag nog eens goedgekeurd worden, en nog steeds wacht je. Dan eindelijk, als je, je vraag mag stellen en je nog niet vergeten bent wat je ook al weer wilde zeggen, blijkt dat ze meestal het antwoord schuldig moeten blijven. Ze weten het domweg niet, of zijn onbevoegd het te weten.

Dit is niet de natuurlijke gang van zaken, maar het is wel de meest ordelijke. Tenminste, dat wordt er bij iedereen zo ingestampt.

En zo stoomt men nieuwe aardappelen klaar opdat ze in de legbatterij mogen gaan spruiten.

Hallucinaties V

ik zaai licht
rijp mijn schaduw
in hun adem
oogst ik sterren

grijp zonnen
tot een halsketting
voor mijn bruid

daag ik de kosmos
uit met de dageraad
in mijn handen

verzoek haar knieen
tot een val

zo sterf ik
met haar tong
rond de mijne

mijn schaduw verrot
in haar licht

zondag 20 juli 2008

Perichea

een reusachtige kathedraal doemt op
uit de mist waar mijn ogen vallen
mijn stem een bed legt in haar onmacht

de pilaren van licht zijn gedoofd
spartelend verdronken in een rivier
van zoemende schaduwen

ik vraag me af of de eeuwigheid
rimpelingen vormt in het water

of hoevaak een mens moet sterven
voordat de wind zijn naam meevoert
en de zee zijn herinneringen polijst

donderdag 17 juli 2008

Glinstering

ik raap mijn scherven

wacht
tot de boom kantelt
in haar cyclus

om vervolgens
als een ster
te tuimelen in
het luchtledige

brandend

te dansen rond
honderd vreugdevuren

in de buiteling
van een traan

Minnespel

bijt
niet in de lippen
die
je kussen

maar zuig
aan de ogen
die je bespelen
op het ritme

van
stromend bloed

warm en zacht
maar
o zo levend

woensdag 16 juli 2008

Maankruid

Ze noemen ons onkruid maar vergeten dat de maan ons allen zaaide in haar eindeloze omslenteringen. Toen ze nog niet als vuurtoren gevangen was voor nachtelijke waanvaarders.

Te lang hebben wij enkel stilte geproefd, zodat we zelfs haar smaak vergeten zijn. Maar we zullen door de allesomringende luwte heenbreken en oerkreten slaken.

We zullen komen en spugen op uw heilige boeken en geschriften, dansen met uw vrouwen en neuken met uw dochters. Alles dat staat zullen we omverwerpen en een Walhalla vinden in de kale, eeuwige vlakte. Er is werkelijk een heidense, oneindige schoonheid in leegte.

Ze noemden ons onkruid maar vergaten dat de maan ons allen zaaide in haar eindeloze omslenteringen. Nu noemen ze niets meer en vragen zich enkel af:

"Hoe stop je hen, die geen goden aanbidden, noch duivels of demonen?"

Herinneringen aan voorbije winters

wie weet welk bloed
er kleeft onder
de straten waar ik
winters telde

de asfalttranen
van de jongen wiens halve hart
werd weggerukt door
bliksem en donder

patronen tekenen het plein
bij de container met speelgoed
voor kinderen

het blauw jaagt er
kleurlozen achterna

een generatie onkruid
die hun thuis vond op
een slagveld

Trots op Nederland?

Ik ben geboren als kind van twee werelden, maar val langzaam steeds dieper in de kloof die ertussen ligt. Zolang men elkaar niet in de haren vliegt heb ik twee huizen, doch als men elkaar niet meer kan uitstaan en aan het knokken slaat ben ik nergens meer welkom. Een kind van twee werelden zonder een thuisland, dat ben ik. In Afrika ben ik een Europeaan, in Nederland ben ik (voor de meeste mensen en de wet) een allochtoon. Hier in Nederland heeft men nogal eens de neiging om mij te vragen of ik trots ben op Nederland…

Maar wat zeg je nu eigenlijk wanneer je zegt trots te zijn op Nederland? Letterlijk zeg je dat je trots bent op een strook land, maar waarom zou je in godsnaam trots willen of moeten zijn op een stuk verschuivende aardkorst? In het geval van Nederland nog wel de afvalhoop van die verschuivende aardkorst, genaamd geosynclinalen.

Wat de meeste mensen waarschijnlijk bedoelen is dat ze trots zijn op het Nederlandse volk en de Nederlandse staat en dat ze trots zijn om daar deel van uit te maken. (Het eerste omdat ze er zelf deel van uitmaken en een reden zoeken om ergens trots op te zijn. Maar dan het tweede, er zijn niet echt veel redenen die ik kan bedenken, maar dat zal wel aan mij liggen.)
Maar op dat punt gaat het juist fout. Trots zijn op een volk is ten eerste peer-pressure op massaal, volwassen (whatever that may mean, adult, hah!) niveau. Ten tweede is het dom. De massa is tenslotte dom, en meedoen met de massa is nog dommer. Voor elke intelligente persoon is het tijdverspilling om aan de kant van de meerderheid te staan, omdat er daar per definitie al genoeg van zijn (and that is a quote).

Trots zijn op een land, een volk dus, is nationalisme. En nationalisme heeft geleidt tot WO 0 (Napoleon), WO I en WO II. (Het waren wel drie verschillende soorten nationalisme, trots zijn op een volk qua levensstijl, trots zijn op een volk binnen het paspoort en trots zijn op een volk binnen etnische grenzen, om het kort en makkelijk op te sommen.

Het probleem met een volk is gewoon dat het geen eenheid is, geen hechte in ieder geval. Het zijn min of meer losse groepen die uit angst samenklonteren en pretenderen een volk te zijn. Het zijn losse bouwstenen op een hoop die claimen een fort te zijn. En uit angst voor andere losse bouwstenen en forten opscheppen over hoe prachtig en onverwoestbaar hun fort wel niet is. Terwijl er feitelijk helemaal geen fort bestaat en zelfs de funderingen wankel zijn. Net zo min als de massa een leger is, is een hoop bouwstenen een fort.

Waar dit “fort” echter het bangst voor is, is niet voor andere forten, maar voor scherpe, uitstekende, scheve, gebarsten bouwstenen. Oftewel, stenen die niet meewerken met het toneelstuk een fort te zijn.

Dus wat je mij vraagt is, of ik trots ben om onderdeel te zijn van een wankel, op instorten staand hoopje stenen, dat ook nog eens denkt een fort te zijn? Of ik er trots op ben dat ik slaafs de dikke stenen reet van de steen boven mij te mag dragen, of ik die last wil dragen voor het volk? En of ik daar dan ook nog eens trots op ben ook? Hoe durf je eigenlijk zoiets te vragen?

Maar je raadt het vast al, het antwoord is nee! Daar ben ik veel te trots voor! Want laten we eerlijk zijn, trots zijn is gewoon een mooi woord voor jezelf beter voelen dan de rest. En ik voel me te goed om onderdeel te zijn van een wankelende hoop stenen, ik zoek wel een beter toneelstuk. Ik ben enkel trots op mezelf. Dat wil zeggen, ik voel me goed genoeg mezelf te zijn, ik ben tevreden met wie ik ben. Ben ik er dan trots op Nederlander te zijn? Nee, ik ben trots te zijn wie ik ben, mens te zijn. Ben ik tevreden, Nederlander te zijn? Ja, het is een feit, en je hebt er mee te leven, ik ben tevreden met wie ik ben, dus ook met dat aspect van mezelf.

Voel ik me dan een Nederlander? Waarom zou je, ondanks je verbondenheid met een plek, ook onlosmakelijk met die plek verbonden moeten zijn? Ik ben een mens, en het mooie aan de mens is, dat hij een NOMADE is. Ik ben dus een aardelander, en dat noemen we mens.

Ben ik er trots op aardelander te zijn? Ja, dat ben ik. Daar ben ik net zo zeer trots op als ik me er voor schaam. Maar ik ben net zo trots op onze tekortkomingen als dat ik me er voor schaam.

De partij van Rita Verdonk, Trots op Nederland, wat wil die partij nu eigenlijk zeggen? Die partij zegt wat het volk denkt dat ze wil horen. Wij zijn anders, specialer (nog dommer?) dan andere volkeren (er bestaat maar een menselijk ras voor de onwetenden en leugengelovers). Hebben ze dan helemaal niet opgelet in de geschiedenisles? Zijn ze eigenlijk wel naar school geweest?

De partij ToN zegt pas trots te kunnen zijn op deze strook afvalhoop en al wat ertussen krioelt als alle uit de toon vallende (dissonant heet dat toch met een duur woord?) verwijdert zijn. Dat klinkt misschien heel radicaal, maar in feite is dat altijd al het doel geweest van de politiek/staat/regering/politie/etc. Alleen is de definitie van uit de toon vallen nog al vloeibaar. Elke andere partij zegt hetzelfde maar heeft een andere definitie. Maar op het moment dat uit de toon vallen etnische en religieuze dimensies gaat aannemen, is er een nieuw dieptepunt bereikt. Het is dan ook wachten op de volgende maniakale volksmenner of de bezinning der mensheid. Ik weet al waar ik op wed!

Trots zijn op een volk is een bezigheid van het volk, iedereen die werkelijk hersens heeft zal erboven staan, tenzij die persoon met hersens er baat bij heeft. Macht en geld! Dus dan gebruiken ze het volk om zichzelf te vermaken en om hun zakken te vullen.

Vroeger deed men in de politiek alsof wat zij deden, het wil van het volk was, ze deden dus wat ze wilden en zeiden dat het volk dat wou. Tegenwoordig doet met echt wat het volk wil, en denkt dat, dat het beste is. Waar komt dat verschil vandaan? Dat komt doordat er vroeger adel en volk was. De adel was niet het volk maar stond erboven, was de baas. Ze luisterden dan ook niet naar het volk, het was geen volk dus hield zich ook niet bezig met het trots zijn erop. Daarom hadden ze tijd vrij om (net alsof) te doen wat het beste was voor het volk, of hun portemonnee. Vanuit hun standpunt was dat natuurlijk hetzelfde. Zij blij, het volk blij. Het volk wist niet beter en was dus gelukkig.

Toch ging het ergens mis, ja, er zat een fout in dit systeem. Incest! Dus de adel werd op den duur dommer dan het volk en sterft nog steeds langzaam uit. Nu is er alleen maar het volk. De mensen aan de macht zijn mensen uit het volk en moeten dus trots zijn op het volk. Ze hebben dan ook geen tijd meer voor iets anders.

Het is een wedstrijd geworden wie het trotst is op het volk, wie is op de beste manier trots etc. Ze geloven ook dat ze hun macht ontlenen aan het volk en het trieste is dat, dat op deze manier ook zo is. (Het bestaan van de grondwet is dan ook om het volk tegen zichzelf te beschermen, niet tegen elfjes uit het bos). Maar nu het zover is dat de mensen aan de macht luisteren naar de massa en geloven dat ze op die manier het beste doen voor het volk en dus hun portemonnee, is het enkel wachten op de maniakale volksmenner die zegt wat het volk denkt te willen horen.

Nu had ik zelf die volksmenner kunnen zijn, helaas (of gelukkig) ben ik een kind van twee werelden en val dus overal uit de toon. Het is zelfs zo, als die maniakale volksmenner er komt, sta ik ergens bovenaan op de lijst van volksvijanden.. Want ik ben namelijk vogelvrije, een nomade, een van de laatste der aardelanders.

De rest zijn allemaal Chinezen geworden, alleen weten ze het zelf nog niet.

Naamloos Silhouet

ik liep zo je ogen binnen
en kwam
nooit meer terug

regenbogen

in je
- je mag elke kleur kiezen
zolang het maar bruin is -
kleurige haar

dat als branding
op gladde ronde stenen
kapot sloeg op je schouders

even was er een glinstering
van herkenning
uit vorige seizoenen

vervaagde je en verdween
tussen grijze etalagepoppen
die bewogen

ik probeerde nog je essentie
te grijpen en vast te leggen

maar ik miste je

dinsdag 15 juli 2008

Dwangmatige Dichters

U, dwangmatige dichter gelooft dat u weer het vlammende middelpunt is van uzelf. Alsof u dat ooit was, hah! U beweert dat er schaamte ligt in het andere, terwijl we leven op een satelliet. En zelfs de sterren wentelen in elkaars licht.

Wij worden enkel machteloos meegesleurd in de jetstream van hun echo. Als tollen draaien we om elkaar heen. En in de wenteling van onze as tellen wij winters, tot de laatste lente komt.

Het holle gebaar dat u doet voorkomen als een oerdrang is niets meer dan de kreet van een lafaard. U moet, terwijl geen hond iets hoeft.

Geen Nachtzicht

de straat is een waas van lichten

die leegtes wiegt als een moeder
haar pasgeboren kind

maar blind is voor mijn eenzaamheid

door het waas baant zich een straat
van duister

die doodloopt en vergroeit
in het zwart van mijn ogen

maandag 14 juli 2008

Verwrongen

elke ademzucht is een bekentenis
van een verlept leven waarin ik
roest hoest uit verrotte longen

de avond bloedt dood tot nacht
in mijn ogen waar ik in staar
en schimmen gezelschap houd

tussen de muren valt een leegte
die flirt met de stilten in mij
zoals een weeskind met de argeloze

door elke oogopslag levenslang
verbannen sluimert het duister
en elke ademteug is een vonnis

zondag 13 juli 2008

Kringwind

vlinderwind fladdert door de bomen
en bevrucht elk blad met een woord
als een boom zijn blaadjes één voor één
loslaat verteld hij de wereld zijn verhaal

maar de woorden sterven langzaam weg
vallen in roodbruingele kleuren
tot de grond om meegenomen te worden
door de vogelstorm die legendes najaagt

ergens hoog in de hemel

dinsdag 8 juli 2008

Meridea

applaudiseer vrienden
de komedie is waarlijk voorbij

al die tijd hebben jullie
dertien omgevallen beelden
vereerd terwijl het stof
zich ophoopte rond jullie
gesloten oogleden

vanuit de sterren viel ik neer
en sloeg een krater van licht

maar jullie dwalen nog steeds
door grotten van illusies
gesleten door tijd en stilte
die jullie smeekte te breken
en te proeven van haar vrucht

ik raap scherven
vervloek de leegte die me bespot

maar omhels haar vallende nacht

maandag 7 juli 2008

Asfaltengel

zoals dromen vervagen
aan het einde van de dag

valt een moeder
haar kind in de armen

er is grijs licht
dat stiltes vervormt

een engel die zich tekent
in het asfalt

machteloos

Buiten Podium 12 Juli 2008


Zaterdag 12 juli a.s. is er een fraai buitenpodium met poëzie, muziek en verhalen.


Jullie zijn van harte welkom vanaf 13.45 in de Jacobustuin achter Boekhandel Van Gennep.


Ingang Jacubusstraat, naast. nr. 209.

(Mogelijk met voordracht van The Stranger)


Bloesemkind

ze is een kind van twee werelden
gevangen tussen muren van nacht
en balustrades van vals licht
kerft ze rivieren met haar stem

tussen sinaasappelbloesem deelt
ze haar dromerige fantasie met
twee schimmen in de tuin waar
haar ouders vergingen tot stof

ze gooit steentjes in het water
jaagt de wolken achterna
ze draagt geen naam maar is mooi
en lief en klein en schizofreen

zaterdag 5 juli 2008

Nubische Prinsessen of Natte Jongensdromen

de mystiek van de stad verliest
haar kracht in het gat van haar hart
waar de straatstenen met afgekauwde
lollies en uitgespuwde pakjes sportlife
liggen te verjaren in de zon

ergens daar in de leegte waar de maan
verrot met een grijsblauwe achtergrond
volgens de statistieken wonen er hoeren
dieven moordenaars of armen allemaal
even erg van soort

mijn buurman is een bejaarde bouwvakker
hij fluit nog naar langslopende meisjes
vooral naar de drie Nubische prinsessen
die aan de andere kant van het plein wonen
in hun appartement met gele deur

en gouden deurknoppen waarop ik keer
op keer mijn warme adem laat condenseren
tot natte jongensdromen nadat ik door
het sleutelgat naar binnen heb gegluurd

later word ik een prins met drie vrouwen

Hallucinaties

I.

bedrog en bedrogen dromen
worden één in mij vannacht

bedekt door dekens van fijn
waterweefsel lig ik zacht
op een stenen spijkerbed

zie rooddoorlopen wolken
die waanfiguren schaatsen
op een bevroren lucht

II.

beneveld door koorts
teel ik mist op zompige
natte groentevelden
onder een gekleurde lucht

regenboogkleuren
waar een stem uit spreekt
die mij van alles influistert

dan in een flits van zuiverheid
een zonnestraal
die in mijn ogen schijnt

ik zie haar staan
de waarheid
huilende engelen
om ons heen

een blauwe koe
met gouden hoorns
allenga en zoek haar
tevergeefs
want niemand zal vinden

III.

kleuren regenen neer
in de lucht zwemmen vissen
groen de waan van geluk
wolken waaien in de zee

boten zien golven omslaan
grijzen zwarte werelden
tussen het zand terwijl
vliegen me toelachen

ik vecht met de elementen
wie stopt me als alles mag
vreugdewatervuur vliegend
zo doof ik zelfs de zon

wetten tartend niemand
wint dans brandend met
knippersterren en word
vrij door alle zeeën

pikkedonker spat de wereld

IV.

als een zwaluw dwaal ik
door een moeras waar
leeuwen opgejaagd door
schoenzolen zingen

over de bladertoppen van
verbrande computers
steken reusachtige mango's
de oren van flessen uit

door het vallende licht
ritselt het duister harder
in de gordijnen van
mijn kamer zitten geesten

die lachen omdat ik
versteend terug staar in
de spiegel waaruit vreemde
ogen mij blind bespieden

Gele Koning (WIP)

hoog verheven boven paarse horden
waant de gele koning zich meester
van zijn eigen woordenschat

genesteld op zijn troon droomt hij
zich in een onschendbare vogelvlucht
rijker dan de albatros op de grond

zijn stem is een leugen die schaduwen
ten dans vraagt het rijzende tij
verdrinkt zijn tirannie van illusies
in een gebed zonder eind

Omslenteringen

I.

oud en versleten wankelend
op wat je gegeven is de wereld
een roes vervloekt het leven

verdriet verdrinkt verlangen
in meren van onzekerheid
kleurt de horizon eenzaam

enkel tijd als kameraad alleen
als een vreemdeling luisterend
wordt de nacht een met de stad

II.

hoop op beter vervlogen strijd
maakt plaats voor berusting in
je ogen dooft langzaam de zon

stil de straat verstomd dronken
vergaat de wereld wankelend zie
waanbeelden aan de donkerlucht

verloren in het leven opgegeven
kwijnt weg bij het vallen van
de nacht eenzaam zwerft de stad

III.

opgedroogde tranen strepen zwart
je wang blauw geslagen lucht prikt
in open wonden valt kille regen

totaal van de kaart afvragend
waar het allemaal om draait alles
in de straat gaat het leven door

iedereen opgegeven liggend in
de goot dooft het laatste licht
in de stad valt vaag duister

IV.

je waant je alleen tegen de wereld
stort in elkaar als een kaartenhuis
door de wind waait een psalm waarin

het einde wordt gepredikt in straten
die kronkelen als een doolhof is het
leven met enkel één uitgang

nu de poorten zijn gesloten zoeken
de laatste verdwaalde lichten hun heil
in de eenzame schaduw van de stad
werpt een muur rond zijn gedachten

dinsdag 1 juli 2008

Het Beloofde Land

in het land waar beloftes afgekapt
worden door wegroestende machettes
verdrinkt onmeetbare rijkdom zich
in poelen van bloedmodder en tranen

moordend is de mens op haar creatiefst

de nacht struikelt over onbegraven
schimmen en gaat voluit op haar bek
zo de nieuwe dag begroetend

er zijn mensen die haar schoonheid
enkel met het oogwit durven te bezien
maar vergeten dat de pupil zwart is
alle bloeddoorlopen ogen rood kleuren
en ieder mens een hart draagt

het land dat gelijk het heelal geen
dood kent enkel een oneindig aantal
bloederige geboortes waar gisteren
vermoord wordt en morgen grenzeloze
dromen meebrengt in haar omhelzing

een roodroze gloed die zich wikkelt
om de horizon als geluiden verweven
met de lucht het land wordt wakker